Kunst is een oefenruimte voor het leven.
Dit is écht het onderwerp dat alles overstijgt. Alles, álles. Hier moeten we het echt over hebben in het theater, absoluut. De wereld staat in brand.”
Midden in een rustig radiodebat over toneel, werd theatermaker Johan Simons opeens gepassioneerd. Of het theater een maatschappelijke opdracht heeft, vroeg presentator Coen Verbraak hem. Jazeker, antwoordde Simons, en dat is het klimaatprobleem en niets anders. Zelf liet hij daarom aan het eind van de opera ‘Don Carlos’, die hij regisseerde bij Opera Ballet Vlaanderen, alle zangers op het toneel komen in T-shirts waarop klimaatleuzen stonden.
Simons deed zijn uitspraak in september, aan het begin van het nieuwe theaterseizoen. Hij wordt op zijn wenken bediend, want klimaat is tegenwoordig bijna niet weg te denken uit toneelvoorstellingen. Zo sprak Marjolijn van Heemstra in ‘De stadsastronaut’ over de kwetsbare aarde, plastic afval en verdwijnende regenwouden. Boogaerdt/ VanderSchoot bespraken in ‘Botanical Wasteland’ hoe het leven op aarde massaal aan het uitsterven is. Bij het Nederlands Kamerkoor trad Cees van Geel op als een moderne Noach, die een ark bouwt vanwege de stijgende zeespiegel. Mugmetdegoudentand en KOE onderzoeken in ‘Seks(e)(n)’ de nieuwe status van de natuur en in ‘Dying Together’ verbindt Lotte van den Berg de ontbossing in het Amazonegebied met de bezoekers van haar voorstelling.
Aanzetten tot nadenken
Simons staat in het theater dus bepaald niet alleen met zijn hartekreet. Ook Lineke Rijxman, schrijver, regisseur en actrice bij Mugmetdegoudentand, deelt Simons’ gevoel van urgentie. “Mijn eigen berg plastic afval, rampen met olietankers, de tsunami en kernramp van Fukushima, ik denk al langer: dit kan toch niet goed gaan?”
Toen Rijxman zich bezig ging houden met Goethes roman ‘Die Wahlverwandtschaften’, waarin de ongerepte natuur een metafoor is voor ongeremd leven, liep ze er keihard tegenaan: “De mens heeft de natuur zo ingeperkt en aangetast dat deze metafoor niet meer te gebruiken is. Wat zijn daarvan de gevolgen voor ons, hebben we ons afgevraagd voor dit stuk.”
Lotte van den Berg kon ook niet meer om het klimaatprobleem heen. Vorig jaar maakte ze bij Theater Rotterdam de voorstelling ‘Dying Together/Humans’, waarin de bezoekers zich gingen verplaatsen in doden ver weg: dus niet alleen die in de Bataclan in Parijs, maar ook die in Syrië. In de volgende voorstelling ‘Dying Together/Earth’ betrekt ze er de dood van dieren en planten bij, bijvoorbeeld die in het Amazonegebied. “Dat lijkt ver weg, maar gaat ons persoonlijk aan. Wij eten de soja die daar wordt verbouwd en waarvoor het regenwoud moest wijken. Ik hoop mensen aan te zetten tot nadenken daarover.”
Dat laatste is de drive van veel theatermakers: aanzetten tot nadenken. Maar het is wel een lastig onderwerp om te behandelen, vindt Rijxman. “Enerzijds is het een open deur dat je het erover moet hebben, anderzijds heeft het klimaatprobleem zo’n omvang, dat je denkt: Maar wát zeg ik er dan over? Hoe maak ik het persoonlijk? Ben ik een Greta Thunberg? Nee. Hoe ga ik dan in het theater het verschil maken?”
Geen activistentaal
Tegelijkertijd is ze ervan overtuigd dat ze in het theater veel meer kan betekenen dan thuis. Rijxman: “Het theater is voor mij de plek waar je mensen uitnodigt om het ergens over te hebben. Als je niet in activistentaal voor het klimaat wil opkomen, doe het dan in poëzie. Of in rap. Of in metaforen. In het theater creëer je een gemeenschappelijke ervaring, een gezamenlijk gesprek. Op die manier hoop ik een bijdrage te leveren aan verandering bij het publiek.
Is ze niet bang om drammerig over te komen? “Misschien hebben we niet meer de luxe om daar bang voor te zijn. Misschien moet er nu wel gedramd worden. Als je dat op tafel legt, kan het publiek zich daar misschien juist mee identificeren. Maar Seks(e)(n) wordt beslist niet alleen een zware voorstelling. Als het water aan onze lippen staat, is humor belangrijk. Anders wordt iedereen moedeloos en krijg je onverschilligheid.”
Van den Berg laat de bezoekers meedoen in de voorstelling en hoopt zo denkpatronen te doorbreken. “De meesten weten wel dat ons eetgedrag en wijze van vervoer anders moeten, maar hoe dan? Er is geen geloof in een alternatief en de urgentie voelt nog niet groot genoeg.
“Dan kan het zomaar zijn dat je door een ervaring in het theater opeens denkt: en nú moet het anders. Kunst is een oefenruimte voor het leven. Je kunt je even onderdompelen in een andere manier van denken en handelen. Daarom kan theater wel degelijk invloed hebben. We moeten allemaal iets doen: Albert Heijn moet minder plastic gebruiken en theatermakers moeten voorstellingen over het klimaat maken.”