Het is prachtig om ervaringen te delen. We’re in this together. We realiseren ons dat iedereen anders naar die relaties en verbindingen kijkt, en dat dat niet erg is.
Het publiek speelt een bepalende rol in DYING TOGETHER / Earth. Wat vraag je van ze?
Mensen schrikken van het woord participatie, maar deze voorstelling is vooral iets waarin je ondergedompeld en opgenomen wordt. Waar je even deel van bent, maar waarin je dat ook helemaal op je eigen manier kan doen. Als je zin hebt om even tegen de muur te staan of om niet mee te doen dan kan dat ook. Het is bij ons heel belangrijk dat je je niet gedwongen voelt, maar je wél uitgedaagd voelt, om even uit je vertrouwde patronen te stappen.
Jij vindt dat de dood meer aandacht verdient. Je hebt er nu zelfs een tweeluik over gemaakt. Waarom?
Wij mensen zijn eigenlijk heel bang voor de dood. Een groot deel van ons leven en onze samenleving richten we in, in de veronderstelling dat doodgaan het ergste is wat een mens kan overkomen. Het is overduidelijk dat het erbij hoort en toch vinden wij het over het algemeen, maar zeker hier in het Westen, heel erg moeilijk om de dood een plek te geven.
DYING TOGETHER / Earth gaat over het besef dat we samen, met elkaar, maar ook samen met dieren met planten en hele ecosystemen sterven: doodgaan is niet iets dat is voorbehouden aan de mens. Juist niet! Het verbindt ons met andere aardbewoners.
Wij kwamen erachter dat we vrij makkelijk over het afsterven van een plant in de winter nadenken als een cyclisch fenomeen; dat hoort er gewoon bij. En dan is de dood ook niet meer gewoon sterven, dan wordt het transformeren, veranderen. Zoals een rups in een vlinder verandert. Terwijl het bij nadenken over je eigen sterven direct weer over de onoverkomelijkheid van de dood gaat; het zwarte einde, het complete donker.
Ik vind het hoe dan ook belangrijk dat we er aandacht aan geven, ons afvragen wat de dood is en hoe we erover denken, wat we ervan maken. Heel in het algemeen denk ik dat het mooi is als óók kunstprojecten ons kunnen helpen om daar op andere manieren naar te kijken, om onze blik daarop uit te dagen, te twisten.
We nemen in deze voorstelling momenten van collectieve dood onder de loep, momenten waarop zowel mensen, dieren, en vaak ook planten, sterven. Of transformeren, dat hangt er dus maar van af hoe je het bekijkt.
Wij omschrijven de omstandigheden en geven een korte samenvatting van wat er is gebeurd. De structuur die we neerleggen moet helder, betrouwbaar, veilig en uitdagend zijn. Iedereen en alles die bij de beschreven situatie betrokken is nodigen we uit om zich vanuit het gegeven perspectief op de vloer te bewegen. Aan de hand van de beschrijvingen van de levensvormen kun je reproduceren wat de stand van zaken is.
Kun je hier voorbeelden van geven?
Neem bijvoorbeeld de Gekke Koeien Ziekte. Vanzelfsprekend worden de koeien gerepresenteerd, maar er is natuurlijk ook het perspectief van de boer. En er is dat wat hij zijn koeien te eten geeft en dat blijkt vermalen koeienvlees te zijn; ze krijgen zichzelf te eten. Dat heeft de ziekte bij de koeien veroorzaakt.
Dan zijn er de mensen die het vlees van de zieke dieren eten. Er is een Minister van Landbouw, die ontkent dat er iets aan de hand is en samen met zijn dochter voor de camera hamburgers eet, om te laten zien dat alles veilig is. En er is een wetenschapper die het tegenovergestelde beweert, omdat hij heeft ontdekt dat de ziekte van mens op dier overdraagbaar is. Deze man ontslagen, hij mocht niet in zijn laboratorium terugkeren.
En als je naar een ecosysteem als de Amazone kijkt zijn de perspectieven op de situatie natuurlijk eindeloos. Al dat leven in zo’n stuk bos dat gekapt of verbrand gaat worden, dat is immens. Maar ook daar kun je beginnen met kijken naar een klein stukje grond, wat daar allemaal samenleeft en dus ook samen sterft. De soja die op die grond verbouwd wordt komt hoogstwaarschijnlijk in de Rotterdamse Haven terecht. De Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken maakt hierover deals met de Braziliaanse president Bolsonaro, omdat de Nederlandse economie voor zeven procent afhankelijk is van soja. En wij eten het. En de glyfosaat (een soort onkruidbestrijder) die daar gebruikt wordt komt in ons terecht.
Het is een enorm economisch systeem dat zich uitstrekt van Zuid-Amerika en China tot Europa en verder. Al die mensen over de hele wereld die mee de Amazone verwoesten, dat is natuurlijk een waanzinnig verknoopt netwerk. Dat ook Nederland daaraan meedoet is heel naar. Maar ergens is het ook weer ontroerend om te zien dat alles met alles verbonden is en niks op zichzelf staat.
In het eerste deel van dit tweeluik, Humans, onderzochten jullie de hoe de relaties tussen mensen onderling zich in het licht van de dood ontwikkelen. Hoe onderzoek je dit soort ontwikkelingen als het over andere levensvormen gaat?
We hebben onderling veel gediscussieerd over hoe we voor deze voorstelling de andere entiteiten wilden benaderen. Onze eerste gedachte om bijvoorbeeld een hele kolonie bacteriën of een hele zwerm bijen tegelijk door iemand te laten representeren hebben we laten varen. Als het om de mens gaat nemen we er ten slotte ook één en niet een hele familie. Dus we maken geen verschil in de manier waarop we een amoebe, een insect of een mens voorstellen. Wij hebben besloten om al die andere levensvormen gewoon als gelijkwaardige aardbewoners te zien. En te onderzoeken wat er dan gebeurt in de verhoudingen.
Maar vervolgens is het natuurlijk wel belangrijk om te weten welke informatie je nodig hebt als je gevraagd wordt een bacterie te belichamen of een koe. Wil je weten wat zij doet of wat zij eet? Hoe specifiek ben je, hoeveel laat je open? We hebben er uiteindelijk voor gekozen om vooral te vertellen hoe de levensvormen aanwezig zijn, hier en nu, niet zozeer wat ze eten en welke plek ze in de voedselketen innemen. Dat is namelijk heel beperkt, maar wel vaak hoe we naar dieren kijken. Mens: eet patat. Snap je?
Wat levert deze manier van onderzoeken op?
Het is aan de deelnemende toeschouwers om op zijn eigen manier invulling te geven aan entiteit die hij/zij representeert. En daar worden wij vaak door verrast.
We krijgen hele mooie reacties terug van het publiek. Ze geven aan dat de situaties, die je normaal gezien via de media toch vrij eenzijdig tot je krijgt, door de nieuwe perspectieven echt helemaal anders binnenkomen.
We vragen iedereen aan het eind van iedere voorstelling om heel kort op te schrijven wat het moment was dat hen het meest heeft geraakt. Daar zijn we in Brussel mee begonnen. Inmiddels hebben we een heel groot archief dat we na afloop van de voorstelling aan het publiek laten zien. Je kunt de handgeschreven teksten die al die bezoekers vóór jou opschreven doorbladeren. Het staat ook online op www.archiveofreflections.nl.
Het is prachtig om ervaringen te delen. We’re in this together. We realiseren ons dat iedereen anders naar die relaties en verbindingen kijkt, en dat dat niet erg is.
Soms lees ik een grote eenzaamheid terug in de reflecties. Van mensen die beseffen dat ze verder van anderen afstaan dan ze zouden willen, zowel van dieren en planten als van andere mensen. Maar ik lees ook het totaal tegenovergestelde: het gevoel van volledige verbondenheid en zelfs één zijn. En alles daar tussenin.
De theaterzaal is als een leeg canvas, zonder tribune en zonder decor. Er is een scenario, maar de uitvoering is afhankelijk van wat het publiek inbrengt. Waarom kies je hiervoor?
Normaal gezien, als je een voorstelling maakt, repeteer je zes à acht weken, dan is het af en laat je het zien. Voor mij is juist dit oefenen, dit uitproberen, van grote waarde. Je bent met elkaar in een levend laboratorium, een experimenteerruimte, zowel in tijd als in plaats, waarin je kunt kijken hoe alles op elkaar reageert. Ik heb het altijd fijn gevonden dat er dingen zijn die ik niet kan controleren, dat er van alles binnenkomt, zoals dat ook bij een documentaire gebeurt.
Wat mij betreft is de repetitieperiode eigenlijk de meest interessante fase. Juist die tijd wil ik heel graag delen met het publiek. Volgens mij is het voor het publiek heel erg waardevol om een plek te hebben waar we met elkaar kunnen oefenen, uitproberen, leren, onvermogen tonen.